Aan de Hooistraat te Druten staat nog een van de laatste tabakspakhuizen die er verschillende hebben gestaan in Puiflijk en Druten. Veel van dit tabakserfgoed is de laatste 30 jaar gesloopt en daardoor verdwenen.
Druten was vanwege de handel in de tabak een centrum van voorbewerking van tabak in Maas en Waal voordat deze naar de sigarenindustrie ging. De firma Aalbers destijds wonende aan de Hogestraat was een van belangrijkste handelaren.
Je had in de omliggende dorpen, per dorp tientallen kleine boeren die areaal tabak teelden.
Deze tabak als die windgedroogd was werd in bossen van ongeveer 50 bladeren per bos gebost en was geschikt voor aflevering
Er waren 4 soorten van tabak die aan een plant groeide.
De lichte tabak was zandgoed, na bewerking lichte shag
De middel zware was het z.g. aardgoed sigaren en dekblad voor sigaren
De zware tabak was het z.g. bestgoed, zware shag en pruimtabak rond 1900
De dieftabak een mindere kwaliteit versneden in een mix
Wat gebeurde er in het pakhuis zoals aan de Hooistraat staat:
Ontvangst van vele kleine partijen tabak van de boeren uit de regio
Kwaliteit en sortering beoordelen
Wegen er werd per kg afgerekend
Opslag in de 4 soorten van licht naar zwaar.
Fermentatie op stapels van enige duizenden kg, dit fermentatieproces al dan niet met enige toevoeging had tot doel de aroma uit de tabak naar boven te halen, gefermenteerde tabak had een fijne tabaksgeur. Ongefermenteerde tabak was groen en had geen aroma.
De fermentatiestapels werden regelmatig omgezet om de binnenste en buiten tabak gelijk te behandelen. Dit fermenteren dat een speciaal vakmanschap was op praktijk gestoeld. Dit fermenteren was een lichte broei tempverhoging. Na fermentatie werd de tabak voorbewerkt voor de sigarenfabrieken.
De middelzware tabak
Voor de sigaren, en omblad van de sigaren van deze werd de nerf er handmatig uit verwijderd om bladdelen te verkrijgen zonder grote nerf. In een omblad van een sigaar zit geen sterk nerf meer.
Er waren tientallen personen aan het werk in de zg strieperij ( nerven uit blad halen) zoals dit in de volksmond werd genoemd. Het striepen was een arbeidsintensief proces dat in een lage lonen gebied het beste kon worden gedaan en dat was Druten en omgeving. De gesorteerde gefermenteerde en gestriepte tabak ging als halfabrikaat naar de sigarenfabrieken.
De lichte en zware tabak werd soms grof gesneden als pijp en pruimtabak al dan niet met enige toevoeging van een sausje. Men noemde dit zg. kerftabak
Naast enkele tientallen personen die hier werkten in ontvangst, wegen, sorteren, striep en aflevering aan verdere verwerking. Er waren ook grote voorraden tabak aanwezig als buffer tussen ontvangst, voorbewerking en aflevering aan fabrieken. Aan het begin van de winter november/ werd in de regel alle tabak van de kleine planters ingenomen en aldaar opgeslagen. Vandaar dat er een forse opslag was van enkele verdiepingen.
De kleine tabaksboeren hadden voor het vee op stal kwam hun tabak uit het gedeelte van het pand waar vee kwam te staan, ammoniak en tabak ging niet samen in de kleine hallehuisboerderijen
Er is in Maas en Waal geen tabak gedroogd dat gebeurde in speciale droogschuren of z.g. achterhuizen met veel luiken, gelet op de deuren en luiken was het geen droogschuur, was ook te duur gebouwd voor het drogen van tabak, kijk maar naar de schuren in Amerongen.
Na 1957 is de teelt van inlandse tabak gestaakt in Maas en Waal, zo zal ook de functie van deze opslag en voorbewerking voor de tabaksfabrieken voor tabak zijn gestaakt.
Ik was tot 1957 betrokken bij teelt van tabak van mijn ouders in Puiflijk
(door Herman Reijnen)
Druten was vanwege de handel in de tabak een centrum van voorbewerking van tabak in Maas en Waal voordat deze naar de sigarenindustrie ging. De firma Aalbers destijds wonende aan de Hogestraat was een van belangrijkste handelaren.
Je had in de omliggende dorpen, per dorp tientallen kleine boeren die areaal tabak teelden.
Deze tabak als die windgedroogd was werd in bossen van ongeveer 50 bladeren per bos gebost en was geschikt voor aflevering
Er waren 4 soorten van tabak die aan een plant groeide.
De lichte tabak was zandgoed, na bewerking lichte shag
De middel zware was het z.g. aardgoed sigaren en dekblad voor sigaren
De zware tabak was het z.g. bestgoed, zware shag en pruimtabak rond 1900
De dieftabak een mindere kwaliteit versneden in een mix
Wat gebeurde er in het pakhuis zoals aan de Hooistraat staat:
Ontvangst van vele kleine partijen tabak van de boeren uit de regio
Kwaliteit en sortering beoordelen
Wegen er werd per kg afgerekend
Opslag in de 4 soorten van licht naar zwaar.
Fermentatie op stapels van enige duizenden kg, dit fermentatieproces al dan niet met enige toevoeging had tot doel de aroma uit de tabak naar boven te halen, gefermenteerde tabak had een fijne tabaksgeur. Ongefermenteerde tabak was groen en had geen aroma.
De fermentatiestapels werden regelmatig omgezet om de binnenste en buiten tabak gelijk te behandelen. Dit fermenteren dat een speciaal vakmanschap was op praktijk gestoeld. Dit fermenteren was een lichte broei tempverhoging. Na fermentatie werd de tabak voorbewerkt voor de sigarenfabrieken.
De middelzware tabak
Voor de sigaren, en omblad van de sigaren van deze werd de nerf er handmatig uit verwijderd om bladdelen te verkrijgen zonder grote nerf. In een omblad van een sigaar zit geen sterk nerf meer.
Er waren tientallen personen aan het werk in de zg strieperij ( nerven uit blad halen) zoals dit in de volksmond werd genoemd. Het striepen was een arbeidsintensief proces dat in een lage lonen gebied het beste kon worden gedaan en dat was Druten en omgeving. De gesorteerde gefermenteerde en gestriepte tabak ging als halfabrikaat naar de sigarenfabrieken.
De lichte en zware tabak werd soms grof gesneden als pijp en pruimtabak al dan niet met enige toevoeging van een sausje. Men noemde dit zg. kerftabak
Naast enkele tientallen personen die hier werkten in ontvangst, wegen, sorteren, striep en aflevering aan verdere verwerking. Er waren ook grote voorraden tabak aanwezig als buffer tussen ontvangst, voorbewerking en aflevering aan fabrieken. Aan het begin van de winter november/ werd in de regel alle tabak van de kleine planters ingenomen en aldaar opgeslagen. Vandaar dat er een forse opslag was van enkele verdiepingen.
De kleine tabaksboeren hadden voor het vee op stal kwam hun tabak uit het gedeelte van het pand waar vee kwam te staan, ammoniak en tabak ging niet samen in de kleine hallehuisboerderijen
Er is in Maas en Waal geen tabak gedroogd dat gebeurde in speciale droogschuren of z.g. achterhuizen met veel luiken, gelet op de deuren en luiken was het geen droogschuur, was ook te duur gebouwd voor het drogen van tabak, kijk maar naar de schuren in Amerongen.
Na 1957 is de teelt van inlandse tabak gestaakt in Maas en Waal, zo zal ook de functie van deze opslag en voorbewerking voor de tabaksfabrieken voor tabak zijn gestaakt.
Ik was tot 1957 betrokken bij teelt van tabak van mijn ouders in Puiflijk
(door Herman Reijnen)